bezorgen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
DifoolBot (overleg | bijdragen)
k audio nld, IPA nld
Regel 1: Regel 1:
{{=nld=}}
{{=nld=}}
{{-pron-}}
{{-pron-}}
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}}}
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
<!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/}}-->
<!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}-->
{{-syll-}}
{{-syll-}}
*be·zor·gen
*be·zor·gen

Versie van 12 feb 2016 11:54

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zor·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezorgen
bezorgde
bezorgd
zwak -d volledig

Werkwoord

bezorgen

  1. ditransitief iemand iets ~: bij iemand aan huis afleveren
    • Hij kreeg een groot pak bezorgd. 
  2. overgankelijk bij iemand veroorzaken
    • Je bezorgt me hartkloppingen met dat lawaai. 
  3. overgankelijk goederen op een bepaalde plaats brengen, bestellen
    • Ik bezorg iedere week de boodschappen bij de mensen thuis. 
  4. overgankelijk verschaffen
    • Ik kan je alles bezorgen wat je nodig hebt. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen