zeker: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 38: | Regel 38: | ||
[[chr:zeker]] |
[[chr:zeker]] |
||
[[el:zeker]] |
|||
[[en:zeker]] |
[[en:zeker]] |
||
[[fi:zeker]] |
[[fi:zeker]] |
||
Regel 48: | Regel 49: | ||
[[pt:zeker]] |
[[pt:zeker]] |
||
[[tr:zeker]] |
[[tr:zeker]] |
||
[[uz:zeker]] |
Versie van 15 nov 2015 00:59
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeker (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈze.kər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈze.kər/
- (Limburg): /ˈze.kər/
Woordafbreking
- ze·ker
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zeker | zekerder | zekerst |
verbogen | zekere | zekerdere | zekerste |
Bijvoeglijk naamwoord
zeker
- waaraan niet getwijfeld hoeft te worden
- Het voortbestaan ervan werd door deze overwinning een stuk zekerder.
- een ~ een bepaalde, een of andere
- Hij werd door een zekere ziekte daarvan weerhouden.
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. waaraan niet getwijfeld hoeft te worden
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zekeren |
zeker
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zekeren
- Ik zeker.
- gebiedende wijs van zekeren
- Zeker!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zekeren
- Zeker je?