schokken: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8: Regel 8:
{{-verb-|nld}}
{{-verb-|nld}}
'''{{pn}}'''
'''{{pn}}'''
{{-nlstam-|{{pn}}|[[schok te]]|[[geschokt]]|k=t|scheid=n}}
{{-nlstam-|{{pn}}|[[schokte]]|[[geschokt]]|k=t|scheid=n}}
#heftig bewegen
#heftig bewegen
{{bijv-1| De auto schokte hevig op weg met gaten.}}
{{bijv-1| De auto schokte hevig op weg met gaten.}}

Versie van 9 sep 2015 14:08

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schok·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

schokken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schokken
schokte
geschokt
zwak -t volledig
  1. heftig bewegen
    • De auto schokte hevig op weg met gaten. 
Woordafbreking
  • schok·ken

Zelfstandig naamwoord

de schokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schok