verheugen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 6: | Regel 6: | ||
{{-etym-}} |
{{-etym-}} |
||
*Afgeleid van [[heugen]] {{pref|nld|ver-}} |
*Afgeleid van [[heugen]] {{pref|nld|ver-}} |
||
{{-nlstam-|{{pn}}|verheugde|verheugd| |
{{-nlstam-|{{pn}}|verheugde|verheugd|scheid=o|k=d}} |
||
{{-verb-|nld}} |
{{-verb-|nld}} |
||
'''{{pn}}''' |
'''{{pn}}''' |
Versie van 29 mrt 2013 22:29
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·heu·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verheugen |
verheugde |
verheugd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verheugen
- wederkerend zich ~: blijdschap ervaren
- Hij verheugde zich enorm toen zij onverwachts belde.
- wederkerend zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets
- Hij verheugde zich op haar aangekondigde bezoek.
- overgankelijk iemand ~ vreugde bereiden
- Hij verheugde zijn moeder met een onverwacht bezoekje.
Vertalingen
1. zich ~: blijdschap ervaren
2. zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets