buik: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jcwf (overleg | bijdragen)
trad+xh:isisu (Versneld)
HydrizBot (overleg | bijdragen)
k r2.7.3) (Robot: toegevoegd: da:buik
Regel 105: Regel 105:
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{-info-}}
{{-info-}}

[[da:buik]]
[[en:buik]]
[[en:buik]]
[[fi:buik]]
[[fi:buik]]

Versie van 24 feb 2013 14:29

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buik
enkelvoud meervoud
naamwoord buik buiken
verkleinwoord buikje buikjes

Zelfstandig naamwoord

buik m

  1. (anatomie) het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is
    • Mijn dochter heeft de laatste tijd soms pijn in haar buik. 
  2. (natuurkunde) plaats waar een golf- of trillingsbeweging de grootste uitwijking vertoont
Spreekwoorden

Baas in eigen buik zijn.

  • Het zelfstandig beslissen van vrouwen over zwangerschap en abortus.

Het zijn twee handen op één buik.

  • Zij zijn het meestal met elkaar eens (meestal ongunstig).

Schrijf dat maar op je buik.

  • Vergeet dat maar.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

=

=

=

=

Vertalingen

Meer informatie