WikiWoordenboek:Bijvoeglijk naamwoord: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Curious (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 82.93.57.171 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Jcwf
Regel 13: Regel 13:
Zelf kunnen bijvoeglijke naamwoorden nader bepaald worden middels een bijwoord, bijvoorbeeld ''zeer'':
Zelf kunnen bijvoeglijke naamwoorden nader bepaald worden middels een bijwoord, bijvoorbeeld ''zeer'':


*Het ''zeer" lelijke huis.
*Het ''zeer'' mooie huis.
*Het huis is ''zeer'' mooi.
*Het huis is ''zeer'' mooi.



Versie van 9 okt 2012 23:03

Een bijvoeglijk naamwoord of adjectief is een naamwoord zoals mooi dat wordt gebruikt om een speciale eigenschap van een ander naamwoord, het zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld huis te benoemen.

Attributief en predicatief

Dit benoemen kan attributief gebeuren:

  • Het mooie huis.

Maar het kan ook gebeuren via een koppelwerkwoord, zoals zijn. Dit gebruik wordt predicatief genoemd:

  • Het huis is mooi.

Zelf kunnen bijvoeglijke naamwoorden nader bepaald worden middels een bijwoord, bijvoorbeeld zeer:

  • Het zeer mooie huis.
  • Het huis is zeer mooi.

Vormen in het Nederlands

In het Nederlands hebben bijvoeglijke naamwoorden meestal drie vormen, een onverbogen, een verbogen vorm en een partitieve vorm bijvoorbeeld:

mooi ---- mooie ---- moois

De onverbogen vorm wordt gebruikt als predicaat:

  • Het huis is mooi.

Attributief wordt meestal de verbogen vorm gebruikt:

  • Het mooie huis staat op de hoek.

Een uitzondering wordt gevormd door onbepaalde onzijdige woorden in het enkelvoud

  • Er staat een mooi huis op de hoek.

Ook zelfstandig gebruik vereist de verbogen vorm:

  • Dat zijn hele mooie.

Alleen indien het woord naar personen verwijst krijgt het een -n in het meervoud

  • Dat zijn de gedupeerden.

De partitiefvorm op -s wordt alleen aangetroffen na woorden als veel, niets, iets, wat enz.:

  • Het is wat moois...

Trappen van vergelijking

Daarnaast kennen vele, maar lang niet alle bijvoeglijke naamwoorden trappen van vergelijking.

mooi - mooier - mooist
stellend - vergrotend - overtreffend

De vergrotende trap kent ook een verbogen en een partitieve vorm, de overtreffende alleen een verbogen vorm.

Predicaatswoorden

Sommige naamwoorden worden alleen als predicaat gebruikt en kennen maar een vorm, bijv.

Stofadjectieven

Deze naamwoorden drukken een materiaal uit waaruit iets bestaat, zoals ijzeren of papieren. Zij hebben ook maar een vorm in de regel met een uitgang -en en worden alleen attributief gebruikt. Als predicaat wordt gewoonlijk een omschrijving met het voorzetsel van gebruikt:

Dit is een ijzeren pan -- Deze pan is van ijzer.

Andere talen

In flecterende talen worden bijvoeglijke naamwoorden verbogen naar genus, getal, en naamval. In sommige talen zoals het Duits komt daar nog bij dat er verschillende verbuigingen zijn (sterk, zwak en gemengd) afhankelijk van de aanwezigheid van andere bepalende woorden zoals bepaalde of onbepaalde lidwoorden. In deze talen kan een bijvoeglijk naamwoord een aanzienlijk aantal vormen bezitten.

In het Russisch bijvoorbeeld zijn er zes naamvallen ieder voor mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en meervoud, en vier 'korte' vormen voor predicatief gebruik, hoewel niet alle 28 vormen verschillend zijn, zie bijv. лёгкий.

In de Romaanse talen zijn er in de regel vier vormen, die de contrasten mannelijk/vrouwelijk en enkelvoud/meervoud weerspiegelen. Anders dan in het Nederlands is er geen verschil tussen predicatief en attributief gebruik.

Positie

Er zijn talen die het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord zetten, zoals het moderne Nederlands of ook erachter zoals gewoonlijk in het Frans. Dit verschilt sterk van taal tot taal. Ook het Middelnederlands bijvoorbeeld plaatste het adjectief er vaak achter, maar liet het dan onverbogen.

In een taal als Perzisch dat geen geslacht of naamval meer kent wordt het achtergeplaatste adjectief verbonden met het naamwoord ervoor door ezafe, een korte verbindingsklinker. Bijvoorbeeld "mard" (man) "bozorg" (groot) geeft "mard-e-bozorg": een grote man.