spits: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Invulling parameter (adjcomp) |
k r2.7.3) (Robot: toegevoegd: sv:spits |
||
Regel 46: | Regel 46: | ||
[[my:spits]] |
[[my:spits]] |
||
[[simple:spits]] |
[[simple:spits]] |
||
[[sv:spits]] |
|||
[[vi:spits]] |
[[vi:spits]] |
Versie van 5 sep 2012 07:38
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spits
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spits | spitsen |
verkleinwoord | spitsje | spitsjes |
Zelfstandig naamwoord
- drukte in het verkeer op bepaalde tijdstippen
- Hij ging in de spits naar zijn werk.
- (sport) een voetballer die voor in het veld staat
- Van de aanvallers is de spits meestal diegene die de meeste doelpunten maakt.
- kleine, oorspronkelijke soort honden
- klein vrachtschip
Vertalingen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spits | spitser | spitst |
verbogen | spitse | spitsere | spitste |
Bijvoeglijk naamwoord
spits
- in een punt uitkomend
- Hij kreeg de spitse pijl in zijn been.
- scherpzinnig.
- Ze gaf hem weer zo'n spits antwoord.
Vertalingen
scherpzinnig