aankleden: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.7.3) (Robot: toegevoegd: mg:aankleden |
k diverse |
||
Regel 23: | Regel 23: | ||
{{trans-bottom}} |
{{trans-bottom}} |
||
{{trans-top|2. iemand kleren aandoen}} |
{{trans-top|2. iemand kleren aandoen}} |
||
*{{deu}}: |
*{{deu}}: {{trad|de|ankleiden}} |
||
{{trans-mid}} |
{{trans-mid}} |
||
*{{non}}: {{trad|non|dubba}} |
*{{non}}: {{trad|non|dubba}} |
||
{{trans-bottom}} |
{{trans-bottom}} |
||
{{trans-top|3. zijn kledij aantrekken}} |
{{trans-top|3. zijn kledij aantrekken}} |
||
*{{deu}}: sich {{trad|de|anziehen}}, sich |
*{{deu}}: sich {{trad|de|anziehen}}, sich {{trad|de|ankleiden}} |
||
*{{eng}}: {{trad|en|dress}} |
*{{eng}}: {{trad|en|dress}} |
||
*{{fra}}: {{trad|fr|habiller}} |
*{{fra}}: {{trad|fr|habiller}} |
Versie van 16 aug 2012 18:48
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·kle·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aankleden |
kleedde aan |
aangekleed |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aankleden:
- meubileren, van toebehoor of uitbreiding voorzien
- We kunnen de vergelijking aankleden met een voorbeeld uit de praktijk.
- iemand kleren aandoen
- In de Amerikaanse stad New Jersey heeft een familie hun zelfgemaakte naakte sneeuwvrouw moeten aankleden nadat ze klachten hadden gekregen van de buren.
- wederkerend zich ~: zijn kledij aantrekken
- Zij was bezig zich aan te kleden.
Vertalingen
1. meubileren, van toebehoor of uitbreiding voorzien