bezorgen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10: Regel 10:
#{{ditr|nld}} ''iemand iets ~'': bij iemand aan huis afleveren
#{{ditr|nld}} ''iemand iets ~'': bij iemand aan huis afleveren
{{bijv-1|Hij kreeg een groot pak '''bezorgd'''.}}
{{bijv-1|Hij kreeg een groot pak '''bezorgd'''.}}
#{{ov|nld}} bij iemand veroorzaken
#{{ov|nld}} bij iemand [[veroorzaken]]
{{bijv-1|Je '''bezorgt''' me hartkloppingen met dat lawaai.}}
{{bijv-1|Je '''bezorgt''' me hartkloppingen met dat lawaai.}}
#{{ov|nld}} goederen op een bepaalde plaats [[brengen]]
#{{ov|nld}} goederen op een bepaalde plaats [[brengen]], [[bestellen]]
#{{ov|nld}} [[verschaffen]]
#{{ov|nld}} [[verschaffen]]
{{bijv-1|Ik kan je alles '''bezorgen''' wat je nodig hebt.}}
{{bijv-1|Ik kan je alles '''bezorgen''' wat je nodig hebt.}}

Versie van 17 dec 2011 20:24

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zor·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezorgen
bezorgde
bezorgd
zwak -d volledig

Werkwoord

bezorgen

  1. ditransitief iemand iets ~: bij iemand aan huis afleveren
    • Hij kreeg een groot pak bezorgd. 
  2. overgankelijk bij iemand veroorzaken
    • Je bezorgt me hartkloppingen met dat lawaai. 
  3. overgankelijk goederen op een bepaalde plaats brengen, bestellen
  4. overgankelijk verschaffen
    • Ik kan je alles bezorgen wat je nodig hebt. 
Vertalingen