weesfiets
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weesfiets (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwesfits / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋes.fits/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞es.fits/
Woordafbreking
- wees·fiets
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wees en fiets
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weesfiets | weesfietsen |
verkleinwoord | weesfietsje | weesfietsjes |
Zelfstandig naamwoord
- een fiets die is achtergelaten en die de eigenaar niet van plan is weer op te halen
- Rond 't station slingeren vaak een hoop weesfietsen'.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord weesfiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.