vangnet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vang·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vangnet vangnetten
verkleinwoord vangnetje vangnetjes

Zelfstandig naamwoord

het vangneto

  1. een net waarin men iemand van grote hoogte kan opvangen zonder dat die persoon ernstig gewond raakt
    • Gelukkig was er een vangnet onder de koorddanser toen hij misstapte en naar beneden viel. 
  2. (figuurlijk) iemand die een ander helpt als er sprake is van een noodsituatie
    • Gelukkig fungeerde oma als vangnet voor de overbelaste jonge moeder. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be