duodecimaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duo·de·ci·maal
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen duodecimaal
verbogen duodecimale

Bijvoeglijk naamwoord

duodecimaal

  1. twaalftallig, rekenend met veelvouden en machten van 12
    • Nadat men de hoop had laten varen om het metrieke stelsel duodecimaal te maken, besloot men om dan ook de zaken maar niet half te doen. en de dag in 10 uren te verdelen en de cirkel in 400 graden. [1]
  2. (verouderd) als duodecimo, in klein formaat
    • In 't aan Italië grenzende duodecimaal-vorstendommetje Monaco werd 6 Jan. een grondwet afgekondigd. [2]
Verwante begrippen

Verwijzingen

Gangbaarheid

Meer informatie