clique

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cli·que
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord clique cliques
verkleinwoord cliqueje cliquejes

Zelfstandig naamwoord

clique v [1]

  1. kleine, besloten groep van mensen die elkaar goed kennen
     ,Het is een soort vakantie, maar dan in eigen stad en met de vriendenkring. Het is een grote Nimweegse clique.’’[2]
     Equatoriaal-Guinea heeft enorme olievoorraden, maar het grootste deel van de bevolking is straatarm. De rijkdom komt vooral ten goede aan een corrupte clique rond de president, de vader van de vicepresident.[3]
     Prestigieuze bouwprojecten met al hun financiële voordeeltjes voor de betrokken clique zijn nu voorlopig ook verleden tijd.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Vince Decates
    “Het Nimweegs Artiesten Festival is een echt Nijmeegs feestje” (14 jul. 2019), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Equatoriaal-Guinea sleept Parijs voor VN-hof” (08 nov. 2012), De Telegraaf
  4. Bronlink Weblink bron “Streep door prestigieuze Chinese bouwprojecten” (23-07-2013), Reformatorisch Dagblad
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be