Israëlisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Is·ra·e·lisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Israëlisch Israëlischer
verbogen Israëlische Israëlischere
partitief Israëlisch Israëlischers -

Bijvoeglijk naamwoord

Israëlisch

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (demoniem) van het moderne Israël, op Israël betrekking hebbend
     Met een zwaar Israëlisch accent waren al zijn grappen bezaaid met grove straattaal.[2]
     Over de INT, de Israëlische National Trail, had ik al veel goede verhalen gehoord van verschillende jonge Israëli‘s waar ik de afgelopen maanden mee had opgetrokken.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. 2,0 2,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia