Iberisch
Nederlands
ISO 639-3 |
---|
xib |
Uitspraak
- Geluid: Iberisch (hulp, bestand)
- IPA: / iˈberis / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /iˈbɪːris/
- (Vlaanderen, Brabant): /iˈbeːris/
- (Limburg): /ɪˈbeːrɪs/
Woordafbreking
- Ibe·risch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Iberisch | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het Iberisch o
- (taal) een uitgestorven taal van onduidelijke verwantschap die gesproken werd in delen van wat nu Spanje is tussen de zevende eeuw vóór en de tweede eeuw ná Christus
- Er zijn een aantal inscripties in het Iberisch bekend.
Vertalingen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Iberisch | Iberischer | |
verbogen | Iberische | Iberischere | |
partitief | Iberisch | Iberischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Iberisch
- betrekking hebbend op het zuidwestelijke schiereiland van Europa waarop Spanje en Portugal liggen
- Het Iberisch Schiereiland is lang door de islamitische Moren overheerst.
- betrekking hebbend op een deel van de Kaukasus dat in de oudheid en een deel van de middeleeuwen als Iberië bekend stond
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Iberisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -isch in het Nederlands
- Taal in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Ongeclassificeerde talen