Schpinnerocke

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schpin·ne·ro·cke
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Schpinnerocke der Schpinnerocke Schpinnerocke die Schpinnerocke
datief me Schpinnerocke em Schpinnerocke Schpinnerocke de Schpinnerocke
accusatief en Schpinnerocke der Schpinnerocke Schpinnerocke die Schpinnerocke

Zelfstandig naamwoord

Schpinnerocke, m

  1. (gereedschap) spinrok
Opmerkingen