Schannschtee

Uit WikiWoordenboek
En Schannschtee
Een schoorsteen

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schann·schtee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Schannschtee der Schannschtee Schannschtee die Schannschtee
datief me Schannschtee em Schannschtee Schannschtee de Schannschtee
accusatief en Schannschtee der Schannschtee Schannschtee die Schannschtee

Zelfstandig naamwoord

Schannschtee, m

  1. (bouwkunde) schoorsteen
    «Der Santa waar gschtucke im Schannschtee, er henkt datt un kickt.»
    De kerstman zat vast in de schoorsteen, hij hangt daar en trapt.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord

Schannschtee

  1. mannelijk meervoud van Schannschtee