Rosine

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: /roˈziːnə/
Woordafbreking
  • Ro·si·ne

Zelfstandig naamwoord

Rosine v

  1. rozijn
    «Ich nehme immer die Rosinen aus meinem Kuchen heraus.»
    Ik haal altijd de rozijnen uit mijn taart.
Verbuiging