Pack
Uiterlijk
- Pack
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Pack | der Pack | Pack Peck | die Pack Peck |
datief | me Pack | em Pack | Pack Peck | de Pack Peck |
accusatief | en Pack | der Pack | Pack Peck | die Pack Peck |
Pack, m
- pak, pakket
- pakje, pakketje
- «Selle Woch bin ich zu meim Poschtbax gange un ich hab en gleene Pack grickt.»
- Deze week ben ik naar mijn brievenbus gegaan en ik heb een klein pakketje gekregen.
- «Selle Woch bin ich zu meim Poschtbax gange un ich hab en gleene Pack grickt.»
- (handel) bundel, spullen (van een marskramer)
Categorieën:
- Woorden in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Pennsylvania-Duits van lengte 4
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met audioweergave
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met IPA-weergave
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Duits
- Zelfstandig naamwoord in het Pennsylvania-Duits
- Handel in het Pennsylvania-Duits