Normandiër
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Normandiër (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Nor·man·di·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Normandiër | Normandiërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
Normandiër m
- (demoniem) een inwoner van Normandië, of iemand afkomstig uit Normandië
Verwante begrippen
Demoniemen bij Normandië in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Normandiër • inwoonster: Normandische • bijvoeglijk: Normandisch |
Gangbaarheid
- Het woord 'Normandiër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.