Noord-Afrikaanse
Uiterlijk
- Noord-Afri·kaan·se
- Afgeleid van Noord-Afrikaans met het achtervoegsel -e
Noord-Afrikaanse
- verbogen vorm van de stellende trap van Noord-Afrikaans
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | Noord-Afrikaanse | Noord-Afrikaansen |
| verkleinwoord |
de Noord-Afrikaanse v
- (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Noord-Afrika, of een vrouw afkomstig uit Noord-Afrika
| Demoniemen bij Noord-Afrika in het Nederlands | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
inwoner: Noord-Afrikaan • inwoonster: Noord-Afrikaanse • bijvoeglijk: Noord-Afrikaans | |||||||||||
- Het woord Noord-Afrikaanse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.