Nederfrankisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ne·der·fran·kisch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Nederfrankisch -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het Nederfrankischo

  1. de verzamelnaam voor een aantal West-Germaanse talen en taalvariëteiten die van het Oudnederfrankisch afstammen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Nederfrankisch Nederfrankischer -
verbogen Nederfrankische Nederfrankischere -
partitief Nederfrankisch Nederfrankischers -
  1. betrekking hebbend op het Nederfrankisch

Meer informatie

Gangbaarheid


Limburgs

Zelfstandig naamwoord

Nederfrankisch

  1. (taal); de verzamelnaam voor een aantal West-Germaanse talen en taalvariëteiten die van het Oudnederfrankisch afstammen

Meer informatie


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

Nederfrankisch

  1. (taal); de verzamelnaam voor een aantal West-Germaanse talen en taalvariëteiten die van het Oudnederfrankisch afstammen
Schrijfwijzen

Meer informatie


Urkers

Zelfstandig naamwoord

Nederfrankisch

  1. (taal); de verzamelnaam voor een aantal West-Germaanse talen en taalvariëteiten die van het Oudnederfrankisch afstammen


West-Vlaams

Zelfstandig naamwoord

Nederfrankisch

  1. (taal); de verzamelnaam voor een aantal West-Germaanse talen en taalvariëteiten die van het Oudnederfrankisch afstammen

Meer informatie