Museum

Niet te verwarren met: museum

Duits

Uitspraak

• Geluid:  Museum    (hulp, bestand)
• IPA: /muˈzeːʊm/

Woordafbreking

• Mu·se·um

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Latijn mūsēum.

	enkelvoud	meervoud
nominatief	das Museum	die Museen
genitief	des Museums	der Museen
datief	dem Museum	den Museen
accusatief	das Museum	die Museen

Zelfstandig naamwoord

Museum o

1. (bouwkunde), (toerisme) museum

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• Mu·se·um

	enkelvoud (onbepaald)	enkelvoud (bepaald)	meervoud (onbepaald)	meervoud (bepaald)
nominatief	en Musuem	es Musuem
datief	me Musuem	em Musuem
accusatief	en Musuem	es Musuem

Zelfstandig naamwoord

Museum, o

1. (kunst) museum

Afgeleide begrippen

• Holz Museum