Macedoniër

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ma·ce·do·ni·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Macedoniër Macedoniërs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Macedoniërm

  1. (demoniem) een inwoner van Macedonië, of iemand afkomstig uit Macedonië
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid