Maastricht

Nederlands

Geluid: Maastricht (hulp, bestand)
IPA: / masˈtrɪxt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /mas.ˈtrɪχt/
- (Vlaanderen, Brabant): /mas.ˈtrɪxt/
- (Limburg): (naar Limburgers toe), /məs.ˈtreːx/ (naar niet-Limburgers toe) /mas.ˈtrɪx/

samenstelling van Maas en tricht . Het laatste deel is mogelijk te herleiden tot het Latijnse traiectum (zie ook Utrecht#Woordherkomst en -opbouw).

Maastricht o

(toponiem) een stad en gemeente in de Nederlandse provincie Limburg, tevens de hoofdstad hiervan
- Van de vijfentwintig grote gemeenten in Nederland, heeft Maastricht het meeste winkels per hoofd van de bevolking.^[1]

1. een stad en gemeente in de Nederlandse provincie Limburg, tevens de hoofdstad hiervan

Het woord 'Maastricht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Maastricht v

	enkelvoud
nominatief	Maastricht
genitief	Maastrichts

Maastricht

(toponiem) Maastricht
«I de følgende århundrer var Maastricht underlagt ulike herskere.»
In de volgende eeuwen werd Maastricht door verschillende heersers geregeerd.

	enkelvoud
nominatief	Maastricht
genitief	Maastrichts

Maastricht

(toponiem) Maastricht
«Maastricht var den første byen med mellomalderske byrettar i det som i dag er Nederland.»
Maastricht was de eerste stad met middeleeuwse stadsrechten in wat vandaag de dag Nederland is.

	enkelvoud	bezitsvorm	meervoud
naamwoord	Maastricht	Maastrichts	-
verkleinwoord	-	-	-