Lostopf

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Los·topf
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Lostopf m

  1. lotingpot
    «Jeder Spieler, der 2 Euro einsetzt, kommt in den Lostopf und hat die Chance auf einen Gewinn von 100 Euro.»
    Iedere speler die 2 euro inzet komt in de lotingpot en maakt kans op het winnen van 100 euro.
Verbuiging
Synoniemen
Verwante begrippen