Lezgisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Lez·gisch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Lezgisch | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het Lezgisch o
- (taal) de taal die door Lezgiërs gesproken wordt
- U spreekt vloeiend Lezgisch?
Synoniemen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Lezgisch | Lezgischer | - |
verbogen | Lezgische | Lezgischere | - |
partitief | Lezgisch | Lezgischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Lezgisch
- (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig van de Lezgiërs
Gangbaarheid
- Het woord 'Lezgisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -isch in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taal in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Demoniem in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal