Krakau

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Krakau    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• Kra·kau

	enkelvoud	bezitsvorm	meervoud
naamwoord	Krakau	Krakaus	-
verkleinwoord	-	-	-

Eigennaam

Krakau o

1. (toponiem) na Warschau en Łódź de op twee na grootste stad van Polen

Vertalingen

    1. na Warschau en Łódź de op twee na grootste stad van Polen   

Baskisch: Krakobia (eu) Bulgaars: Краков (bg) Catalaans: Cracòvia (ca) Deens: Krakow (da) Duits: Krakau (de) Engels: Cracow (en) Esperanto: Krakovo (eo) Estisch: Kraków (et) Fins: Krakova (fi) Frans: Cracovie (fr) Hebreeuws: קרקוב (he) Hongaars: Krakkó (hu) IJslands: Kraká (is) v Italiaans: Cracovia (it) Japans: クラクフ (ja) Latijn: Cracovia (la)

Lets: Krakova (lv) Litouws: Krokuva (lt) Nauruaans: Krakow (na) Nedersaksisch: Krakau (nds) Noors: Kraków (no) Oekraïens: Краків (uk) Pools: Kraków (pl) m Portugees: Cracóvia (pt) Roemeens: Cracovia (ro) Russisch: Краков (ru) Slowaaks: Krakov (sk) Spaans: Cracovia (es) Tsjechisch: Krakov (cs) Zweeds: Kraków (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Duits

Zelfstandig naamwoord

Krakau

1. (toponiem) Krakau

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

Krakau

1. (toponiem) Krakau