Koreaanse
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ko·re·aan·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Koreaanse | Koreaansen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Koreaanse v
- (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Korea, of een vrouw afkomstig uit Korea
Verwante begrippen
Demoniemen bij Korea in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Koreaan • inwoonster: Koreaanse • bijvoeglijk: Koreaans |
Vertalingen
Bijvoeglijk naamwoord
Koreaanse
- verbogen vorm van de stellende trap van Koreaans
- ▸ Ik vertelde Tats ook over een mooi verhaal dat ik had gehoord over een Koreaanse trail.[1]
Gangbaarheid
- Het woord Koreaanse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers