Iriden

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈiːʀidn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈiːʀidən/
Woordafbreking
  • Iri·den

Zelfstandig naamwoord

Iriden mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Iris