Holzschtang

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Holz·schtang
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Pennsylvania-Duitse zelfstandige naamwoorden Holz en Schtang
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Holzschtang die Holzschtang Holzschtange die Holzschtange
datief re Holzschtang der Holzschtang Holzschtange de Holzschtange
accusatief en Holzschtang die Holzschtang Holzschtange die Holzschtange

Zelfstandig naamwoord

Holzschtang, v

  1. (gereedschap) een houten stok
    «Dann muss mer die Graut un Salz zammeriehre. Mir duhne sell mit re grossen Holzschtange
    Dan moet je kool en zout door elkaar roeren. We doen dit met een grote houten stok.
Opmerkingen