Hanze
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Han·ze
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘koopmansgilde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1233 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Hanze | - |
verkleinwoord | - | - |
Eigennaam
- (handel) (geschiedenis) verbond van Noord-Europese handelssteden, van de dertiende tot de achttiende eeuw
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen
1. verbond van Noord-Europese handelssteden
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Hanze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.