Gnoche

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Gno·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Gnoche der Gnoche Gnoche die Gnoche
datief me Gnoche em Gnoche Gnoche de Gnoche
accusatief en Gnoche der Gnoche Gnoche die Gnoche

Zelfstandig naamwoord

Gnoche, m

  1. (anatomie) bot
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Opmerkingen