Gnaadebank

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Gnaa·de·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Gnaadebank die Gnaadebank Gnaadebenk die Gnaadebenk
datief re Gnaadebank der Gnaadebank Gnaadebenk de Gnaadebenk
accusatief en Gnaadebank die Gnaadebenk Gnaadebenk die Gnaadebenk

Zelfstandig naamwoord

Gnaadebank, v

  1. (religie) een zitplaats bij de preekstoel die bij sommige opwekkingsbijeenkomsten is gereserveerd voor personen die zich speciaal zorgen maken over hun geestelijke toestand
Synoniemen
Opmerkingen

Verwijzingen