Gläubigen
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Gläu·bi·gen
Zelfstandig naamwoord
Geslacht: m; verbuiging zonder bepaald lidwoord
Gläubigen
Gläubigen
- accusatief mannelijk enkelvoud van Gläubige
Gläubigen
Geslacht: m; verbuiging met lidwoord: enkelvoud: der, meervoud: die
Gläubigen
Gläubigen
Gläubigen
- accusatief bepaald mannelijk enkelvoud van Gläubige
Gläubigen
- bepaald mannelijk meervoud van Gläubige
Geslacht: m; verbuiging met onbepaald lidwoord: ein, kein e.a.
Gläubigen
Gläubigen
Gläubigen
- accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van Gläubige
Gläubigen
- onbepaald mannelijk meervoud van Gläubige
Zelfstandig naamwoord
Geslacht: v; verbuiging zonder lidwoord
Gläubigen
Geslacht: v; verbuiging met lidwoord: die (enkelvoud en meervoud)
Gläubigen
Gläubigen
Gläubigen
- bepaald vrouwelijk meervoud van Gläubige
Geslacht: v; verbuiging met onbepaald lidwoord: ein, kein e.a.
Gläubigen
Gläubigen
Gläubigen
- accusatief onbepaald vrouwelijk enkelvoud van Gläubige
Gläubigen
- onbepaald vrouwelijk meervoud van Gläubige