Naar inhoud springen

Friede

Uit WikiWoordenboek
enkelvoud meervoud
nominatief der Friededie Frieden
genitief des Friedensder Frieden
datief dem Friedenden Frieden
accusatief den Friedendie Frieden

Friede, m

  1. vrede
    «Wo Unwissenheit herrscht, ist wahrer Friede unmöglich.»
    Waar onwetenheid heerst, is echte vrede onmogelijk.


  • Frie·de
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Friededer Friede
datief me Friedeem Friede
accusatief en Friededer Friede

Friede, m

  1. rust
  2. vrede
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.