Folkslieder

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Folks·lie·der

Zelfstandig naamwoord

Folkslieder

  1. onzijdig meervoud van Folkslied
    «Am End hot sie ee paar alde deitsche Folkslieder gsunge.»
    Aan het einde heeft ze een paar oude Duitse volksliederen gezongen.