Facebookpagina
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Face·book·pa·gi·na
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Facebook en en pagina zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Facebookpagina | Facebookpagina's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (communicatie), (internet), (media) publicatie van een bedrijf of organisatie op de wereldwijd veel gebruikte netwerksite voor het onderhouden van sociale contacten
- ▸ Omdat ze grote Halloweenfans zijn wilden ze toch nog iets organiseren voor hun dorp. Daarbij moesten ze denken aan de berenjacht die in het begin van de corona-uitbraak werd opgezet. Huishoudens konden op een online kaart markeren dat ze een knuffelbeer achter hun raam hadden staan, zodat kinderen daar in de buitenlucht naar konden speuren. "Dat leent zich natuurlijk ook goed voor Halloween, maar dan met pompoenen", zegt Polderman. "Dus legden we contact met de houder van de Facebookpagina."[1]
- ▸ De uitzending is ook te bekijken via een livestream op NOS.nl, de NOS-app, NOS-Facebookpagina, ons YouTube-kanaal en vanaf 21.05 uur (Nederlandse tijd) wereldwijd via BVN.[2]
Gangbaarheid
- Het woord Facebookpagina staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Melvin Captein“Verkleed suppen en trick-or-treaten op gps: zo wordt Halloween tóch gevierd” (ZA 31 OKTOBER 2020), NOS