Corsicaan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Cor·si·caan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Corsicaan | Corsicanen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Corsicaan m
- (demoniem) een inwoner van Corsica, of iemand afkomstig uit Corsica
Verwante begrippen
Demoniemen bij Corsica in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Corsicaan • inwoonster: Corsicaanse • bijvoeglijk: Corsicaans |
Gangbaarheid
- Het woord 'Corsicaan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.