Breddich

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bred·dich
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Breddich die Breddich Breddiche die Breddiche
datief re Breddich der Breddich Breddiche de Breddiche
accusatief en Breddich die Breddich Breddiche die Breddiche

Zelfstandig naamwoord

Breddich, v

  1. (religie) preek, sermoen
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Opmerkingen