Brandkatastrophe

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Brand·ka·ta·stro·phe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
nominatief die Brandkatastrophe die Brandkatastrophen
genitief der Brandkatastrophe der Brandkatastrophen
datief der Brandkatastrophe den Brandkatastrophen
accusatief die Brandkatastrophe die Brandkatastrophen

Zelfstandig naamwoord

Brandkatastrophe, v

  1. brandramp
    «Bei der Brandkatastrophe in der Neujahrsnacht 2000-2001 in Volendam kamen vierzehn junge Leute ums Leben.»
    Bij de brandramp in de nieuwjaarsnacht van 2000 op 2001 in Volendam kwamen veertien jonge mensen om.
Hyperoniemen