Bohemer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Bo·he·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Bohemer | Bohemers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Bohemer m
- (demoniem) een inwoner van Bohemen, of iemand afkomstig uit Bohemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Bohemen in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Bohemer • inwoonster: Boheemse, Bohemerin • bijvoeglijk: Boheems, Bohemer |
stellend | |
---|---|
onverbogen | Bohemer |
verbogen | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Bohemer
- (demoniem) op Bohemen betrekking hebbend
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord Bohemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.