Bijbelkring

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bij·bel·kring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Bijbelkring Bijbelkringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Bijbelkringm

  1. (religie) Bijbelstudie in groepsverband
     Een van de oprichters van de stichting, Frank Huiting, deed afgelopen zomer in Trouw anoniem zijn verhaal over het misbruik. Hij vertelde dat hij tussen zijn vijfde en zevende werd misbruikt door een oudere jongen die bij zijn ouders op bezoek kwam voor een bijbelkring. "Als deze jongen Hunting boven kwam voorlezen, nam hij een wc-rol mee", schrijft de krant.[1]
     In de jaren voor zijn belijdenis was de koning lid van een bijbelkring. Geen wonder dan ook dat hij een paar jaar geleden het eerste exemplaar in ontvangst nam van de Bijbel in Gewone Taal en vorig jaar nog een exemplaar van de Bijbel in het Sranantongo, een in Suriname veel gesproken taal, kreeg aangeboden.[2]
     Terwijl ik in de allereerste en allervoornaamste plaats uitga van de Bijbel zelf en het goddelijk gezag dat Gods Woord voor mij heeft en ook voor de bewoners van het verpleeghuis waar ik heb gearbeid, om van daaruit op een Bijbelkring na te gaan wat de betreffende Bijbeltekst en geschiedenis aan gedachten en emoties bij de deelnemers oproepen.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “80 meldingen van misbruik binnen Jehovah's Getuigen” (28-12-2017), NOS
  2. Bronlink Weblink bron
    Piet van Asseldonk
    “De protestanten hebben bij koning Willem-Alexander een streepje voor” (10-11-2018), NOS
  3. Bronlink Weblink bron
    ds. H. J. Stoutjesdijk
    “Bijbelkring met dementerenden” (27 november 2015), Reformatorisch Dagblad