Beierin
Uiterlijk
- Bei·e·rin
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | Beierin | (Beierinnen) |
| verkleinwoord |
de Beierin v
- (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Beieren, of een vrouw afkomstig uit Beieren
| Demoniemen bij Beieren in het Nederlands | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
inwoner: Beier • inwoonster: Beierse, Beierin • bijvoeglijk: Beiers | |||||||||||
- Het woord 'Beierin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.