Assembleevoorzitter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • As·sem·blee·voor·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Assembleevoorzitter Assembleevoorzitters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Assembleevoorzitterm

  1. (politiek) iemand die een vergadering van een parlement of algemene vergadering leidt
     In Suriname kunnen ze er ook wat van. In 2007 was hier een discussie over grondpolitiek. Politicus Doekhi van de partij Nationale Democratische Partij (NDP) en assembleevoorzitter Somohardjo gingen met elkaar op de vuist. Doekhie zei namelijk bewijs te hebben waaruit zou blijken dat Somohardjo corrupt was geweest.[1]
     De leden van de ‘gemengde parlementaire commissie belast met de fiscale hervorming’ zijn Steven Vandeput, Veerle Wouters, Lieve Maes en Sabine Vermeulen (N-VA), Carl Devlies en Etienne Schouppe (CD&V), Dirk Van der Maelen en Fauzaya Talhaoui (SP.A), Patrick Dewael en Rik Daems (Open VLD), Meyrem Almaci en Benoît Hellings (Ecolo-Groen), Olivier Henry, Christiane Vienne, Marie Arena en Ahmed Laaouej (PS), Daniel Bacquelaine en François Bellot (MR), Vanessa Matz (cdH) en Barbara Pas (Vlaams Belang). Zij opereren onder leiding van assembleevoorzitters André Flahaut en Sabine de Béthune.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Algemene Beschouwingen: het kan gekker dan #doeeensnormaalman” (23-09-2011), NOS
  2. Bronlink Weblink bron
    r rdc
    “Nieuwe parlementscommissie moet grondige fiscale hervormingen uittekenen” (24/04/2013), De Standaard