Anhängerinnen

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈanhɛŋəʁɪnn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈanhɛŋəʁɪnən/
Woordafbreking
  • An·hän·ge·rin·nen

Zelfstandig naamwoord

Anhängerinnen mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Anhängerin