Naar inhoud springen

Amsterdammer

Uit WikiWoordenboek
  • Am·ster·dam·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord Amsterdammer Amsterdammers
verkleinwoord Amsterdammertje Amsterdammertjes

deAmsterdammerm

  1. (demoniem) inwoner van Amsterdam, hoofdstad van Nederland
     'Ze werden onderbroken door het drietal reizigers en de Amsterdammer die onder veel geschraap en gelach van hun tafel opstonden en langzaam, haast plechtig, op hen afliepen.[1]
stellend
onverbogen Amsterdammer
verbogen -

Amsterdammer

  1. (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig uit Amsterdam
  1. Safae el Khannoussi
    “Oroppa” (2024), Uitgeverij Pluim op Wikipedia, ISBN 9789493339125