Abstossung

Duits

Uitspraak

• IPA: /ˈapʃtoːsʊŋ/

Woordafbreking

• Ab·stos·sung

Zelfstandig naamwoord

Abstossung v

1. (Zwitserland, Liechtenstein) alternatieve schrijfwijze van Abstoßung
2. verouderde spelling of vorm van Abstoßung tot 2006 in andere Duitstalige landen

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	die Abstossung	-
genitief	der Abstossung	-
datief	der Abstossung	-
accusatief	die Abstossung	-