Abbel
Hoogsaksisch
Zelfstandig naamwoord
Abbel
Schrijfwijzen
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Ab·bel
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Abbel | der Abbel | Ebbel | die Ebbel |
datief | me Abbel | em Abbel | Ebbel | de Ebbel |
accusatief | en Abbel | der Abbel | Ebbel | die Ebbel |
Zelfstandig naamwoord
Abbel, m
- (fruit) appel
- «Der Abbel iss en Obscht der im Schpotyaahr ready iss zu picke un esse.»
- De appel is een vrucht die in de herfst kan worden geplukt en gegeten.
- «Der Abbel iss en Obscht der im Schpotyaahr ready iss zu picke un esse.»
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Opmerkingen
Categorieën:
- Woorden in het Hoogsaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Hoogsaksisch
- Fruit in het Hoogsaksisch
- Woorden in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Pennsylvania-Duits van lengte 5
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Pennsylvania-Duits
- Fruit in het Pennsylvania-Duits