56-jarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 56-·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

56-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 56-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 56-jarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord 56-jarige 56-jarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 56-jarigev / m

  1. persoon die 56 jaar oud is of iets dat 56 jaar bestaat
    • De 56-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid